De YQs worden gedeeld via Instagram waar je de YQs kunt volgen en wordt uitgenodigd op de quotes te reageren of stuur je reactie naar: ybms@yvonbus.nl.
Tot nu toe heb ik in mijn leven slechts twee mensen gekend die zichzelf op een voetstuk hebben geplaatst: één uit onzekerheid en de ander uit arrogantie.
Ik ken veel meer mensen die door anderen op een voetstuk geplaatst zijn en vervolgens heel veel moeite doen om er toch vooral niet af te vallen. Soms lukt dat, soms lukt dat niet. Wèl kost het altijd heel veel energie.
Persoonlijk kies ik liever voor een sokkel dan een voetstuk – als ik al iets te kiezen zou hebben. En die sokkel zoek ik dan nog niet eens voor mijzelf. Neen. Ik zoek een sokkel om mijn zelfbeeld een plek te geven waar ik het van een afstand kan bekijken, het van dichtbij kan observeren, er omheen kan lopen en met hoge regelmaat er zelfs een schop tegen kan geven. Want vooral dat laatste is heel boeiend. Probeer het ook ‘ns!
Op zo maar een grijze morgen in 2019, rijdend over de Oostvaardersdijk van Almere naar Lelystad, kijk ik links naar de laaghangende bewolking boven een windstil IJsselmeer. Zover het oog reikt. Maar dat is niet zo heel ver!
Door het strakke wateroppervlak spiegelt de grijze lucht zich in een zo complete perfectie dat de definitieloze momentopname zelfs de vogels zo verwart dat een tijdelijk vliegverbod van kracht lijkt.
In een nevelige wereld zonder horizon zijn de mogelijkheden even einde(r)loos. Om te beginnen kun je bijvoorbeeld een foto gewoon op z'n kop zetten.
In het begin van mijn loopbaan was ‘jobhoppen’ de enige manier voor mij als vrouw om carrière te maken (ik denk overigens niet dat dat zo heel veel veranderd is in de loop van de jaren) en maakte een psychologisch onderzoek vaak een onderdeel uit van de sollicitatieprocedure.
Zeker de eerste keer een heel leuke ervaring die in de keren die volgden mijn inzicht in mijzelf alleen maar vergrootten . Op de terugkerende vraag van de psychologen of er verrassingen voor mij uitgekomen waren, was steevast mijn antwoord ‘Nee, ik ken mijzelf als de beste; er zijn alleen maar zaken benoemd die ik liever niet hardop hoor”.
En de zelfkennis is alleen maar toegenomen naarmate de jaren vorderen. Niet dat ik mijzelf nooit meer verras, gelukkig wel. In mijn visie is zelfkennis namelijk een vereiste om juist niet tè dicht bij jezelf te blijven. Mijn zelfkennis is mijn anker met daaraan een heeeeeeel lange ankerketting waaraan het bootje dobbert van mijn ‘zijn’. Door die lange ketting kan ik nieuwe dingen ontdekken, fouten maken en daar beter van worden en biedt een enorme keuze-flexibiliteit. Immers een lange ketting biedt de mogelijkheid hem in te halen; een korte ketting laat zich niet verlengen.
Mensen die je adviseren dicht bij jezelf te blijven, hebben het eigenlijk niet echt goed met je voor –het liefst zien ze dat jouw ankerketting net zo kort blijft als die van hen.
Kapucijners zijn in de bekende bruine variant pas tegen de herfst eetbaar. En dat is in de natuur met een duidelijke reden zo geregeld. Zo valt de winderigheid die zo hoort bij het eten van die bruinen knikkers, mooi samen met het losbarsten van de najaarsstormen. Immers, een scheet die je laat floepen tijdens een storm hoor (en ruik) je niet. En juist daarom zouden we wel eens een scheet een windje zijn gaan noemen.
Het inblikken van de kapucijners heeft deze evenwichte symbiose tussen het natuurlijke verschijnsel enerzijds en het natuurverschijnsel anderzijds volledig teniet gedaan en zijn wij als mensheid tot in lengte van dagen in andere jaargetijden dan de herfst anderen om ons heen beschuldigend aan te kijken als er weer eens één ongecontroleerd het lichaam verlaat. Maar gelukkig, een hond nemen, kan ook een oplossing zijn.
Fijne jeugdherinneringen heb ik aan de tijd doorgebracht op een boerderij aan de rand van het dorp. Er waren er drie maar bij één van die boerderijen haalde ik vaak verse melk. Èchte verse melk. Direct uit de koe, warm, onverpakt en volvet. Thuis werd de melk dan van het ergst vet ontdaan; het vet ging in een kommetje en na eindeloos kloppen met een vork veranderde het vet in roomboter; het ging door voor een traktatie maar ik heb die roomboter altijd een beetje ranzig gevonden.
Waar het melk halen in opdracht gebeurde, was ik ook heel vaak op volledig vrijwillige basis op de boerderij te vinden. Ik heb stallen uitgemest, geholpen met het zoeken van de eieren van kippen die er geen weet van hadden hoe hun nazaten tot batterijkippen zouden worden omgeschoold; werkelijk begrepen wat het ‘rennen als een kip zonder kop’ inhield en koeien leren melken. En die grote lobbussen hebben nog altijd een speciale plek in mijn hart.
Hun heerlijke nieuwsgierigheid; die enorme jaloersmakende wimpers, de rust die ze niet alleen uitstralen maar waar je van mag meegenieten als ze je tolereren maar bovenal de uitbundigheid waarmee ze het eerste voorjaar begroeten!
Vroeger dartelde ik met ze mee in de wei; tegenwoordig dartel ik met ze mee in mijn hoofd. Maar gedarteld wordt er.